Sprakeloos

Er stond een hele lange rij en aan het eind een hoge tafel met een klapper en een pen. Ik vulde mijn naam in en m’n adres en toen overviel me een ongekende aanval van sprakeloosheid. Achter mij stond het vervolg van de lange rij te wachten. Ik was toch zeker in staat om een paar zinnen te schrijven? Rustig nadenken. Nerveus las ik het verzoek: welke woorden van troost heeft u voor de nabestaanden?

Een uur later nadat alle woorden van de nabestaanden hun sporen hadden nagelaten wist ik het ineens. Bij de uitgang van het crematorium zocht ik de condoleanceregisters. Een mevrouw in grijspaarse werkkleding vertelde me dat ze al waren opgeborgen. Logisch. En achteraf ook geen ramp want ik had maar een enkel woord gevonden dat mijn gemoedstoestand perfect uitdrukte maar dat woord bevatte niet eens het begin van een vorm van troost.

Hoeveel liefkozende bijnamen kun je verdragen uit de mond van verslagen ouders die hun kind na 12 dagen zagen overlijden? Bikkel, speknekje, chouffke, de lijst was lang en de geprojecteerde foto’s van een nog ongeboren handje en een je met één groot oog indringend aankijkend pasgeboren meisje deden de rest.

Ook de grootouders vertelden openhartig hoe het hen te moede was in een cocktail van emoties: verdriet, onvoorwaardelijke liefde, berusting, en zelfs een scheutje woede over de slordigheid van de Almachtige.

Bij die grootouders zal ik binnenkort mijn eigen wiegje weer gaan ophalen. Ik had het op zolder van mijn ouderlijk weeshuis staan. Ze hadden zich zo verheugd op die schone slaapster. Maar ik ga het weer terugzetten in afwachting van. Er is altijd die hoop. Maar voorlopig overheerst het doffe gevoel van ontzetting dat ik met dat ene woord had willen weergeven:

“F***”


About this entry